Vemo
Rustig met zijn handen achter zijn rug, wandeld hij door de verlate straten. Iedereen sliep, morgen zal het hier het drukste van jewelste zijn met de markt. Hier en daar stonden al lege marktkramen, gereserveerd voor morgen. In het maanlicht glimlacht hij. Zijn witte tanden glimmen dierlijk in het maanlicht op. Zijn zwarte haar wiegt rustig heen en weer op het ritme van de zachte avondwind. Holle voetstappen galmen zachtjes tegen de stenenhuizen, weggevoert door de wind. Even wordt het zicht ontnomen door wolken die het licht van de maan dimmen. Net op het moment als de jonge heer op wil kijken, komt de maan weer tevoorschijn, maar een tweede keer blijft de maan verborgen achter de grijze wolken. 'Regen' mompelt hij verbaasd, zijn stap versnellend. Het duurt daarom dan ook niet lang, dat de simpele kasteeltorens oprijzen. Ja, in vergelijking met de huizen en het onderwijs is het kasteel erg ouderswets, maar wel heel erg effecties tegen aanvallen. Net wanneer hij onder de kasteelpoort doorloopt, beginnen de eerste druppels te vallen en nog voordat hij over de drempel van zijn groot uitgevallen huis stapt, is hij doorweekt van de plotselinge stort regen. Direct komen er mensen naar hem toegesneld om zijn natte mantel aan te nemen, maar alle hulp slaat hij af. Hij mag dan door stom toeval heerser zijn, dat wil niet zeggen dat hij niet zonder die luxe kan. Het bestuur had hem onderdruk bevolen in het kasteel te zetelen, anders had hij in een huis gewoont, net als de rest